Succesfactoren voor het implementeren van de nul-ongevallenvisie

In 2014 en 2015 voert TNO in samenwerking met zeven Europese onderzoekspartners onderzoek uit naar factoren die het succesvol implementeren van de nul-ongevallenvisie bevorderen. De eerste voorlopige resultaten zijn binnen.

Op vrijdag 19 november 2015 worden de definitieve resultaten van dit onderzoek
gepresenteerd tijdens de ZAN-netwerkbijeenkomst.
Lees hier meer en meld je gratis aan.

In totaal nemen zevenentwintig Europese bedrijven met een nul-ongevallenbeleid deel aan het onderzoek, waaronder de Nederlandse bedrijven Mourik, Scania Production, VolkerWessels en Heijmans.

Via vragenlijsten, interviews en nationale workshops gaven in totaal 9000 respondenten, waaronder 3500 Nederlandse, uit deze bedrijven inzage in allerlei aspecten van de bedrijfscultuur, ingedeeld in drie hoofdgroepen: cultuur, communicatie en (organisatie)leren.

De gegevens zijn nu grotendeels verzameld, maar moeten nog verder worden uitgewerkt. Wel kunnen we alvast een aantal interessante voorlopige resultaten noemen:

  • Er zijn bedrijven die bij nader inzien graag mee hadden willen doen om in hun streven naar nul ongevallen beter zicht te krijgen op de eigen sterke en zwakke punten. De interesse om ‘handen en voeten’ te geven aan de nul-ongevallenvisie lijkt toe te nemen!
  • Het commitment aan nul ongevallen wordt in de bedrijven van management tot werkvloer goed herkend. Ook individueel commitment van zowel managers als medewerkers is hoog.
  • Een minder sterk punt is de mate waarin medewerkers de vrijheid hebben om hun veiligheid te beïnvloeden (empowerment). Dat kan samenhangen met het feit dat 1/3 van de deelnemende bedrijven in de bouw werkt, dus op meerdere locaties met een grotere afstand tussen management en medewerkers.
  • Management beoordeelt bijna alle aspecten positiever dan medewerkers.
  • Een ander opvallend resultaat is dat Poolse bedrijven hoger scoren op verschillende aspecten dan Duitse en Nederlandse bedrijven. Gesuggereerd is dat dit samenhangt met de (zelf)kritische houding die eigen is aan de Duitse en Nederlandse cultuur. Echter, dit verdient nog nader onderzoek.

De nationale workshop in Nederland vond plaats op 24 maart. De uitwisseling tussen de verschillende soorten bedrijven was interessant, evenals de verschillen:

  • Bedrijven die sterk gedecentraliseerd werken, zoals veel bouwbedrijven, blijken vaak sterk te zijn in de communicatie tussen leiding en medewerkers, omdat dat nu eenmaal niet ‘vanzelf’ gaat.
  • Bij meer ‘gecentraliseerde’ bedrijven blijken empowerment van medewerkers en het leren van ongevallen sterkere punten te zijn. Deze verschillen tussen typen bedrijven kunnen samenhangen met wisselende samenstellingen van teams.

Of deze verschillen ook in andere Europese landen gezien worden, moet nog onderzocht worden.

Robert Bezemer
Projectleider
Safe and Healthy Business TNO