Sanctiebeleid, ja of nee?

Tijdens de zesde Zero Accidents Netwerkbijeenkomst op 20 mei 2015 werden tijdens workshops praktijkdilemma’s ingebracht. Een van die dilemma’s ging over het al dan niet invoeren van een sanctiebeleid in het geval van overtreding van de veiligheidsregels. Is dat nu wel of niet een goed idee? Bij het bespreken van het dilemma bleek dit een complexe situatie, waarbij vele zaken een rol speelden.

Het dilemma

“Bij een rondgang onder onze medewerkers voor het verbeteren van veiligheid is een van de punten die vaak naar voren komt de behoefte aan sanctiebeleid. De directie heeft niet veel met sanctiebeleid. Tenzij er echt iets gebeurt: dan reageren ze vanuit een soort schrikreactie.
Ik vraag mij af of sanctiebeleid wel zo’n goed idee is: moet je stevig vasthouden aan de regels of is er een goede reden dat mensen afwijken?

Volgens Benno Baksteen zijn er malafide en bonafide redenen om regels te overtreden en voor sanctiebeleid is dat misschien wel een belangrijk verschil. Maar hoe bepaal je wat de redenen zijn voor overtreden? En hoe pak je het aan? Hoe toom je schrikreactie van managers in (waarbij zij alleen sanctioneren nadat er iets gebeurd is)?

Voorbeelden uit de presentatie van Baksteen zijn:

  • Als iemand een regel overtreedt, omdat het hem niet kan schelen, moet je straffen.
  • Als je het niet expres doet, gaat straffen niet helpen. Er zijn ook omissies, vergissingen: slips, lapses.
  • Er is ook een categorie mensen die afwijken van de regels omdat ze denken dat het beter is, of het gevoel hebben dat het niet anders kan. Moet je deze straffen?

Dit dilemma riep een aantal vragen op, waaronder:

  • Zijn er specifieke regels waarop gesanctioneerd moet worden?
  • Spreken medewerkers elkaar onderling aan?
  • Is er duidelijkheid wat er wel en niet mag?
  • Waar komt de behoefte voor sanctiebeleid vandaan?
  • Kunnen regels op meerdere manieren worden uitgelegd?

Bij het bespreken van de casus constateerden de workshop-deelnemers dat er bij de medewerkers in dit bedrijf behoefte is aan sanctie, maar dat er ook een gebrek is aan regels die aansluiten bij de groep. Ook wordt er wel “gemord” over iemand die iets doet, maar iedereen houdt zijn mond. Dus hoewel er behoefte is aan sancties, spreken ze elkaar niet aan.

Voorbeelden en suggesties

Het probleem wordt zeker herkend, zo blijkt ook uit het voorbeeld van Waternet waar men vroeger zelfs (bij)namen had voor categorie afwijkingen ‘omdat het beter kan’: LVT en HVT (leuk voor thuis en handig voor thuis).

Voor vrijwel alle oplossingen en suggesties geldt dat dit vanuit de groep moet komen. Als zij behoefte hebben aan sancties, of misschien slechts aan duidelijkheid moeten zij zelf aangeven wat dan goede regels zijn.

Suggesties van deelnemers aan de workshop:

  • “Waarom laat je de groep niet met een stoplicht komen? Rood, oranje, groen.”
  • “In de jaren 80 hadden wij een sanctiebeleid. Iedereen deed wat hij zelf wilde. Als oplossing is men kwaliteitskringen gaan oprichten van 4 of 5 personen bij elkaar: los deze vraag maar op.  Praktische problemen en dit soort zaken kunnen zij zelf  goed oplossen.Het moet wel een kleine, concrete vraag zijn”
  • “Wij sanctioneren heel incidenteel, maar er is openheid en men spreekt elkaar aan. Daar is vertrouwen voor nodig.”
  • “Er moet duidelijkheid zijn over wat wel en wat niet mag om aan te kunnen spreken.”
  • “De directie doet ook werkplekinspecties en praat over veiligheid. Zo kun je inbedden in het proces.”
  • “Werkinstructies en regels maken om de duidelijkheid te vergroten.”
  • “Aansluiten bij nina, go, wave, samen veiliger”