Kunnen, willen en MOED! – Succesfactoren voor de Zero Accidents Vision

Veiligheid is een kwestie van kunnen en willen, toch? Tijdens de ZAN-netwerkbijeenkomst op 19 november bij Mercon in Gorinchem bleek al snel dat die twee alleen niet voldoende zijn: je moet ook nog durven, oftewel de moed hebben om veiligheid aan te kaarten. Andere vragen die hierbij naar voren kwamen: “Waar ligt de verantwoordelijkheid?” en “Hoe ver ga je?”.

Over leiderschap en de moed om te veranderen

In zijn onderzoek naar de invloed van leiderschap op het voorkómen van rampen komt de factor durf volgens onderzoeker Victor Roggeveen regelmatig naar boven. “Ik wil en kan best veilig werken, maar ik heb óók een hypotheek…”

Roggeveen stelt in zijn presentatie dat willen en kunnen niet voldoende is. Dit wordt ondersteund door de voorlopige resultaten uit zijn onderzoek waaruit blijkt dat men over het algemeen best wil en kan als het om veilig werken gaat. Moed om zaken aan te kaarten blijkt echter een knelpunt

Daarbij spelen leidinggevenden een belangrijke rol. Roggeveen laat zien dat leiders ons soms dingen laten geloven. Op een zeker moment in de geschiedenis werden “De Titanic kan niet zinken” en “Kernenergie is veilig” als waarheid aanvaard. Niets bleek minder waar… Maar hoeveel ruimte is er op zo’n moment om hier tegenin te gaan?

Tijdens de discussie die hierop volgt, geven verschillende deelnemers aan dat er niet zozeer een probleem ervaren wordt bij het commitment van de directie, maar eerder bij het midden-management: “hoewel veiligheid bij elk overleg boven aan de lijst staat, voelen zij ook druk op het behalen van de productie en dat wringt.”

Ruimte voor discussie

De rol van leidinggevenden en de durf om zaken aan te kaarten zijn dus met elkaar verbonden. Gerard Zwetsloot (TNO) laat in zijn presentatie over het Europese onderzoek naar de succesfactoren voor de Zero Accidents Visie ook zien dat het commitment van leidinggevenden en werknemers een belangrijke factor is voor veilig werken.

Tijdens de workshop werd in groepen verder gesproken over de rol van leidinggevenden aan de hand van concrete voorbeelden. Er werd bijvoorbeeld gesproken over de vrijdagmiddagborrel. Hoe ga je ermee om als er medewerkers van onder de 18 aanwezig zijn? En welke rol speelt de leidinggevende dan? Een eenvoudig antwoord hierop bleek nog niet zo gemakkelijk. Moet de leidinggevende daar iets van zeggen, of de directeur? Of moet je dan maar helemaal geen alcohol schenken? Een ander dilemma was de rol van de HSE-afdeling. Hoe kun je veilig werken op de werkvloer stimuleren als de leidinggevenden daar zelf (nog) niet zoveel prioriteit aan geven? Hoe voorkom je dat de veiligheidskundige dan teveel naar zich toe trekt? Hoe kun je in zo’n situatie de directie- en lijnverantwoordelijkheid stevig invullen?